Kennisbank voor het notariaat
Wetstoelichting

Afwezigheid en vermissing (art. 1:409 - 1:425 BW)

Bijgewerkt tot 15-09-2023 Auteur mr. K.M.F.J. (Kasper) Houben

1 Afwezigheid algemeenAls iemand zijn woonplaats - als bedoeld in art. 1:10 BW - heeft verlaten, is hij volgens de wet afwezig. Heeft de afwezige niet voldoende geregeld inzake het bestuur van zijn goederen en is het noodzakelijk daarin geheel of gedeeltelijk te voorzien, of hem te doen vertegenwoordigen, dan benoemt de Kantonrechter op verzoek van belanghebbenden of van het Openbaar Ministerie, een bewindvoerder om het bewind over het geheel of een gedeelte van de goederen van de afwezige…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle

Wetteksten


Artikel 409

  • 1

    Indien iemand die zijn woonplaats heeft verlaten niet voldoende orde op het bestuur van zijn goederen heeft gesteld, en er noodzakelijkheid bestaat om daarin geheel of gedeeltelijk te voorzien of de afwezige te doen vertegenwoordigen, benoemt de kantonrechter, op verzoek van belanghebbenden of het openbaar ministerie, een bewindvoerder, ten einde het bewind over het geheel of een gedeelte van de goederen van de afwezige te voeren en diens overige belangen waar te nemen.

  • 2

    Voor de toepassing van deze afdeling wordt met iemand die zijn woonplaats heeft verlaten, gelijk gesteld hij wiens bestaan onzeker is geworden of die onbereikbaar is, ook al staat niet vast dat hij zijn woonplaats heeft verlaten.


Artikel 410

  • 1

    Voor zover de kantonrechter niet anders bepaalt, vinden op het bewind van de bewindvoerder de artikelen 338, 339,340, 342-357, 358 lid 1 en 359-363 van dit boek overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de bewindvoerder verplicht is jaarlijks bij de griffie van de rechtbank, een rekening in te dienen van zijn bewind.

  • 2

    De bewindvoerder heeft aanspraak op beloning overeenkomstig de regels die daaromtrent bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie zijn vastgesteld.

  • 3

    Goedkeuring van een ingediende rekening door de kantonrechter brengt geen nadeel toe aan de bevoegdheid van de rechthebbenden om na het einde van het bewind over dezelfde tijdruimte rekening en verantwoording te vragen, voor zover dit niet onredelijk is.

  • 4

    De bewindvoerder kan ook voor andere dan vermogensbelangen van de afwezige opkomen, behoudens voor zover de kantonrechter zulks heeft uitgesloten.

  • 5

    De kantonrechter kan te allen tijde de bewindvoerder ontslaan en door een ander vervangen.


Artikel 411

Het bewind eindigt:

  • a.

    door een gezamenlijk besluit van de rechthebbende en de bewindvoerder;

  • b.

    door opzegging door de rechthebbende aan de bewindvoerder met inachtneming van een termijn van een maand;

  • c.

    wanneer de dood van de rechthebbende komt vast te staan.


Artikel 412

  • 1

    Wanneer aan een persoon wiens bestaan onzeker is een erfdeel of een legaat opkomt, waartoe, indien hij niet in leven mocht zijn, anderen zouden gerechtigd zijn, verleent de rechtbank aan die anderen op hun verzoek machtiging tot de uitoefening van het recht van erfgenaam of legataris.

  • 2

    De rechtbank kan zo nodig, openbare oproepingen bevelen en behoedmiddelen ten behoeve van de belanghebbenden voorschrijven.

  • 3

    Indien na het verlenen van de machtiging mocht blijken, dat de vermiste op de dag van het openvallen der nalatenschap heeft bestaan, kan de teruggave van de in bezit gekomen goederen en van de vruchten worden gevorderd, op de voet en onder de beperkingen als hierna bij de vaststelling van vermissing is aangegeven.

  • 4

    Het eerste tot en met derde lid is van overeenkomstige toepassing op een uitkering uit levensverzekering, waartoe de persoon wiens bestaan onzeker is de eerstgeroepen begunstigde is.


Artikel 413

  • 1

    Is het bestaan van een persoon onzeker en is de in het volgende lid aangegeven tijdruimte verlopen, dan kunnen belanghebbenden de rechtbank verzoeken dat zij hun zal gelasten de vermiste op te roepen ten einde van zijn in leven zijn te doen blijken, en dat zij, zo hiervan niet blijkt, de vermissing van de betrokkene zal vaststellen.

  • 2

    • a.

      De in het vorige lid bedoelde tijdruimte beloopt vijf jaren, te rekenen van het vertrek van de vermiste of de laatste tijding van zijn leven.

    • b.

      De termijn wordt verkort tot een jaar, indien de betrokkene gedurende die periode wordt vermist en de omstandigheden zijn dood waarschijnlijk maken.

  • 3

    Het gelasten van de oproeping van de vermiste en de vaststelling van vermissing, bedoeld in het eerste lid, kunnen ook worden verzocht door het openbaar ministerie.


Artikel 414

  • 1

    De rechtbank stelt dag en uur vast, waartegen de vermiste moet worden opgeroepen. De oproep loopt op een termijn van een maand of zoveel langer als de rechtbank mocht bevelen. De oproeping geschiedt overeenkomstig de derde afdeling van de derde titel van het eerste boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

  • 2

    Indien de vermiste niet verschijnt, noch iemand voor hem opkomt die behoorlijk van het in leven zijn van de vermiste doet blijken, stelt de rechtbank de vermissing van de betrokkene vast, onverminderd haar bevoegdheid de beschikking, bedoeld in het eerste lid, eerst nog eenmaal te herhalen alsmede het horen van getuigen en de overlegging van bewijsstukken te gelasten, ten bewijze dat is voldaan aan de vereisten die artikel 413 stelt.

  • 3

    De beschikking, houdende de vaststelling van vermissing van de betrokkene, vermeldt de dag vanaf welke de vermissing is vastgesteld. Als zodanig geldt de dag volgende op die van het laatste bericht waaruit blijkt dat de vermiste in leven was, tenzij er voldoende aanwijzingen zijn dat hij daarna nog enige tijd in leven was.

  • 4

    De rechtbank kan tevens bepalen, dat de kosten die een verzoeker als bedoeld in artikel 413 lid 1 heeft gemaakt, ten laste van het vermogen van de vermiste worden gebracht.

  • 5

    De vaststelling van vermissing heeft de rechtsgevolgen van een overlijden.


Artikel 416

Geen hogere voorziening is toegelaten tegen beschikkingen, houdende bevel tot oproeping van de vermiste.


Artikel 417

  • 1

    Zodra de beschikking, houdende vaststelling van vermissing, in kracht van gewijsde is gegaan, zendt de griffier van het college waarvoor de zaak laatstelijk aanhangig was, een afschrift van de beschikking aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de verlaten woonplaats of, bij gebreke van verlaten woonplaats in Nederland, van de gemeente 's-Gravenhage. Deze ambtenaar maakt van de beschikking een akte van inschrijving op, welke in overeenstemming is met de beschikking en dit uitdrukkelijk vermeldt.

  • 2

    Deze akte van overlijden bewijst ten aanzien van een ieder dwingend, dat de vermiste op de in de akte vermelde dag is overleden.


Artikel 418

  • 1

    Erfgenamen en legatarissen van degene ten aanzien van wie de vermissing is vastgesteld, zijn verplicht alvorens zij de goederen van de nalatenschap in bezit nemen, ten genoegen van de kantonrechter zekerheid te stellen voor hetgeen zij aan degene wiens vermissing is vastgesteld, mocht deze terugkeren, of aan erfgenamen of legatarissen die een beter recht mochten hebben, moeten afdragen.

  • 2

    De erfgenamen zijn verplicht na de inbezitneming een behoorlijke boedelbeschrijving op te maken.

  • 3

    Registergoederen mogen niet vervreemd of bezwaard worden, tenzij om gewichtige redenen en met verlof van de kantonrechter. Kunnen zij bij een boedelscheiding niet zonder verkoop worden verdeeld, dan worden zij onder bewind van een derde gesteld, die de inkomsten van die goederen overeenkomstig hetgeen dienaangaande bij de verdeling is vastgesteld zal uitkeren.

  • 4

    De verdeling geschiedt bij authentieke akte, waaruit tevens moet blijken wat aan legatarissen of andere gerechtigden is uitgekeerd.

  • 5

    De goederen der nalatenschap mogen niet worden verkwist en daaruit mogen niet bovenmatige giften worden gedaan.

  • 6

    Erfgenamen en legatarissen zijn verplicht desgevraagd aan de kantonrechter de nodige inlichtingen te geven.

  • 7

    De in dit artikel genoemde verplichtingen vervallen op het door de kantonrechter bepaalde tijdstip, en uiterlijk na verloop van vijf jaren na de dag waarop de akte van overlijden overeenkomstig artikel 417 is opgemaakt. De rechtbank die de beschikking, houdende vaststelling van vermissing geeft kan, gelet op de omstandigheden van het geval, daarbij tevens bepalen dat een of meer der in dit artikel genoemde verplichtingen niet zullen bestaan.


Artikel 419

De akte waarbij zekerheid is gesteld, de boedelbeschrijving en de akte van verdeling moeten in origineel of in authentiek afschrift worden neergelegd ter griffie van de rechtbank.


Artikel 420

  • 1

    Wanneer het aan de kantonrechter blijkt, dat een erfgenaam of legataris de hem in de twee voorgaande artikelen opgelegde verplichtingen niet is nagekomen, kan hij voor de goederen die aan die erfgenaam of legataris uit de nalatenschap toekomen, een bewindvoerder benoemen, wiens bewind eindigt, wanneer de kantonrechter beslist dat de betrokkene alsnog zijn wettelijke verplichtingen heeft nageleefd.

  • 2

    Voor zover de kantonrechter niet anders bepaalt, vinden op het bewind van de bewindvoerder de artikelen 338, 339, 340, 342-357, 358 lid 1 en 359-363 van dit boek overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de bewindvoerder verplicht is jaarlijks ter griffie van de rechtbank een rekening in te dienen van zijn bewind.

  • 3

    De bewindvoerder heeft aanspraak op beloning overeenkomstig de regels die daaromtrent bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie zijn vastgesteld.

  • 4

    De kantonrechter kan te allen tijde de bewindvoerder ontslaan en door een ander vervangen.


Artikel 421

Hetgeen in de vorige drie artikelen is bepaald omtrent erfgenamen, die goederen uit de nalatenschap ontvangen, is van overeenkomstige toepassing op de echtgenoot of geregistreerde partner, die goederen ontvangt ten gevolge van de ontbinding van enige gemeenschap van goederen of de afrekening uit hoofde van een verrekenbeding. Voor het uit dezen hoofde ontvangene behoeft echter geen zekerheid te worden gesteld.


Artikel 422

  • 1

    Wanneer de vermiste terugkeert, of wanneer blijkt dat de dag van overlijden in de akte van overlijden onjuist is vermeld, is ieder die enige goederen van de vermiste ingevolge de vorige artikelen in zijn bezit of onder zijn bewind heeft, aan de teruggekeerde of aan hen die alsdan blijken tot de goederen gerechtigd te zijn, rekening, verantwoording en afgifte schuldig.

  • 2

    Rechten door derden te goeder trouw verkregen worden geëerbiedigd. In geval echter goederen om niet zijn vervreemd, kan de rechter aan de rechthebbenden, en ten laste van hem die daardoor voordeel heeft genoten, een naar billijkheid te bepalen vergoeding toekennen.

  • 3

    Is het leven van de vermiste ten behoeve van derden verzekerd geweest, dan behouden dezen hun recht op hetgeen aan hen op het tijdstip van de terugkeer van de verzekerde is uitbetaald of als reeds opeisbaar was verschuldigd; in dat geval kunnen aan de verzekering geen andere rechten op de uitkering worden ontleend.


Artikel 423

  • 1

    Indien binnen vijf jaar na de dag waarop de akte van overlijden overeenkomstig artikel 417 van dit boek is opgemaakt, wordt bewezen dat deze akte onjuist is, zijn zij die te goeder trouw de vruchten van de nalatenschap hebben genoten, slechts verplicht daarvan de helft terug te geven; wordt de onjuistheid later bewezen, dan behoeven zij geen vruchten terug te geven.

  • 2

    Indien eerst meer dan tien jaar na de dag waarop de akte is opgemaakt, wordt bewezen dat de akte onjuist is, zijn zij die de goederen te goeder trouw in bezit hebben genomen, slechts verplicht de alsdan nog aanwezige goederen in de staat waarin zij zich bevinden, af te geven, benevens de prijs van de vervreemde goederen of de goederen die daarvoor in de plaats zijn getreden; alles zonder enige vruchten of vergoeding voor niet meer aanwezige goederen en zonder verplichting van rekening en verantwoording.

  • 3

    Iedere verbintenis tot teruggave vervalt, wanneer twintig jaar na de dag waarop de akte is opgemaakt, zijn verlopen.


Artikel 425

  • 1

    Indien de achtergebleven echtgenote van een vermiste een nieuw huwelijk is aangegaan, doch de vermiste nog in leven was na de dag die als datum van overlijden was vermeld in de overeenkomstig artikel 417 van dit boek opgemaakte akte, zoals deze bij de voltrekking van het nieuwe huwelijk luidde, wordt niettemin voor de bepaling van de staat van haar kinderen die voor het nieuwe huwelijk zijn geboren, het huwelijk met de vermiste geacht te zijn ontbonden op de in die akte vermelde dag. Dit lid is van overeenkomstige toepassing op de achtergebleven geregistreerde partner en het aangaan van een nieuw geregistreerd partnerschap.

  • 2

    Degene ten aanzien van wie de vermissing is vastgesteld voor wie bij diens terugkeer het gezag over zijn minderjarige kind niet is herleefd, kan de rechtbank verzoeken hem daarmede te belasten. Wanneer deze tezamen met de andere ouder verzoekt in het belang van hun kind hen gezamenlijk met het gezag te belasten, dan wel niet in het gezag is voorzien of een voogd het gezag uitoefent, wordt het verzoek slechts afgewezen indien gegronde vrees bestaat dat bij inwilliging de belangen van het kind zouden worden verwaarloosd. In de overige gevallen wordt het verzoek slechts ingewilligd indien de rechtbank dit in het belang van het kind wenselijk oordeelt.


Kennisdossiers

Titel Categorie
Titel Bewind Categorie Familierecht (overig)

Rechtspraak

Titel Instantie Datum Nummer
Instellen afwezigheidsbewind geen passende maatregel bij uitvoeren echtscheidingsconvenant Instantie Rechtbank Midden-Nederland Datum 09-06-2023 Nummer ECLI:NL:RBMNE:2023:2769
Gevraagde machtiging tot uitoefenen van het recht van erfgenaam afgewezen, omdat vermiste persoon mogelijk een kind heeft Instantie Rechtbank Den Haag Datum 29-03-2018 Nummer ECLI:NL:RBDHA:2018:4580

Wetsvoorstellen

Titel Dossiernr. Status Samenvatting
Verzamelwet Justitie en Veiligheid 2022 Dossiernr. 36003 Status In werking getreden Samenvatting -
Inhoudsopgave
Overzicht
Wetstructuur
Civiel